Onlangs deelde iemand, via sociale media, een column van een journalist. Die vertelde over zijn zieke oude vader die onverwachts, en niet geheel vrijwillig, op de Eerste Hulp van een ziekenhuis belandde. En wat zij daar allemaal met hem beleefden. Dat was bepaald niet leuk, zowel voor de vader niet, alsook voor zijn familie. Hij moest, zeer tegen de zin van zijn familie, vanaf de Eerste Hulp weer terug naar huis. Want er was geen plek voor hem in het ziekenhuis. En eenmaal thuis deed de thuiszorg ook nog eens een (te) zwaar beroep op de mantelzorg.
Als je als volwassen kind ziet dat je ouders oud beginnen te worden en gebreken krijgen, dan is dat confronterend. En doe je, instinctief, wat (bijna) ieder kind zou doen: je verzet je daartegen en je vindt dat je ouders gewoon ‘recht’ hebben op zorg, behandeling, thuiszorg en/of een plek in een zorginstelling. Wanneer dat allemaal niet meteen beschikbaar is of niet als vanzelfsprekend wordt gevonden? Dan word je dus, net als de columnist, heel erg boos. Niet op de goedwillende zorgverleners die er, vanwege alle bezuinigingen en bureaucratie, natuurlijk ook niks aan kunnen doen. Nee, je wordt boos op de maatschappij, op de politiek. Omdat ‘we tegenwoordig zo slecht voor onze ouderen zorgen’. Al die verontwaardiging is heel begrijpelijk, zeker als het je eigen vader of moeder betreft. Opvallend was dat iedereen die op de column reageerde, zonder uitzondering, dezelfde mening was toegedaan: het was schandelijk wat hier gebeurde en het is de schuld van de politiek. Er moet veel beter voor onze ouderen worden gezorgd! Over beeldvorming gesproken…..
Om misverstanden te voorkomen: ik onderschrijf helemaal dat er meer middelen moeten komen om de zorg voor ouderen te verbeteren. Maar na het lezen van de column, en alle reacties daarop, bekroop mij toch vooral een ander gevoel.
Ik vroeg mij namelijk af of de schrijver van de column en alle mensen die daarop reageerden, ooit wel eens het ‘goede gesprek’ met hun eigen ouders hadden gevoerd. In het ‘goede gesprek’ draait het om de vraag: wat zijn de wensen van jouw vader of moeder aangaande de laatste jaren van hun leven? Wat wil hij/zij nog wel en niet, bijvoorbeeld als er zich een calamiteit voordoet? Waar zouden ze het liefste willen (gaan) wonen, bij voorkeur voordat ze veel gebreken gaan krijgen. En (hoe) is deze wens te realiseren? Welke mensen en/of technologie hebben ze daar dan bij nodig? Misschien een keer samen een afspraak maken bij de huisarts om te praten over wat nog wenselijk en zinvol is? Anticiperen dus, op wat vrijwel zeker komen gaat. Inderdaad: dat is geen gemakkelijk gesprek, vooral als jouw ouders toevallig ook nog eens ‘puberende bejaarden’ zijn. En de gedachte dat de dood van je ouders steeds dichterbij komt, is meestal ook niet aantrekkelijk. Maar het is wel een noodzakelijk gesprek. Wie het desondanks toch aandurft, neemt verantwoordelijkheid. En bespaart zijn of haar ouders misschien wel een spoedopname of ingrijpende behandeling die niet echt bijdraagt aan de kwaliteit van het laatste stukje van hun leven. Bijkomend voordeel: het bespaart jezelf een hoop nutteloze boosheid en frustratie over de politiek en de maatschappij , want jij en je ouders nemen samen de regie. Waardoor jullie samen beter zijn voorbereid op de zogenaamde ‘onverwachte gebeurtenissen’ in het laatste kwartaal van hun leven.