Ze heeft de bank verplaatst en er staat nu een prachtige kamerlinde in de hoek bij het raam. ‘Ik had zin in wat anders,’ zegt de 84-jarige mevrouw Oostendorp. De ruimte oogt schoon en opgeruimd, maar zelf lijkt ze toch wat zorgelijk.
Ik kom haar de papieren versie van haar Levensdossier brengen, waarin we onlangs al haar financiële en administratieve zaken hebben vastgelegd, samen met haar wensen wat er moet gebeuren als ze in dit opzicht zelf niet meer de regie kan voeren. Haar man is, vanwege zijn toenemende dementie, drie jaar terug opgenomen in een zorginstelling. Mevrouw bezoekt hem dagelijks en vervult haar rol van mantelzorger met verve. Ze moet wel, want hun twee volwassen zoons wonen ver weg. De één heeft carrière gemaakt in Silicon Valley (VS), de ander runt het Indiase kantoor van een grote internationale bank in New Delhi. Aan de muur hun portretten, met tussen hen in meneer Oostendorp met de wind in zijn spaarzame haren. ‘Hij was dol op zeilen,’ vertelde mevrouw, toen ik hier voor het eerst was.
‘Gaat het goed met u?’ vraag ik als we het dossier hebben doorgenomen. Ze haalt even haar schouders op. ‘Ja en nee,’ zegt ze dan. ‘Weet u, ik voel me goed, ik wil en kan nog van alles, maar ik merk dat het me zwaarder begint te vallen om áltijd maar weer van alles te moeten regelen en te bedisselen. Niet alleen voor mijn man, maar ook voor mezelf.’
”U hóeft het natuurlijk niet alleen te doen, zeg ik.”
‘Waar denkt u dan aan? In uw eigen geval?’ vraag ik. ‘Nou gewoon. Hoe ik, misschien met een kleine aanpassing, zo lang mogelijk thuis kan wonen. Of hoe ik misschien een beroep kan doen op iets of iemand, als ik zelf even moeilijk zit.’ ‘En uw zoons?’ vraag ik tegen beter weten in. ‘Kunt u die niet om hulp vragen?’ Ze begint te lachen. ‘Ach, die willen best, maar ze hebben geen idéé hoe alles hier in Nederland inmiddels veranderd is. Ze denken nog steeds dat de overheid alles regelt, of de zorginstelling, en dat je er bent met een goede ziektekostenverzekering, maar u en ik weten dat díe tijd inmiddels geweest is. Probeer maar eens goed vervoer te regelen of een schoonmaakhulp of een regelmatige afspraak bij dezelfde huisarts!’ Ik knik. Het is niet voor het eerst dat ik dit hoor. ‘Bovendien denken mijn zoons anders over heel veel zaken. Bernd zou me het liefst in een aanleunwoning zien, puur voor mijn veiligheid, zegt hij. Ik moet er nog niet aan dénken! Auke is bij alles wat ik wil regelen bang dat het teveel geld kost of dat er misbruik van de situatie gemaakt wordt. Ik weet het ook niet meer, maar ik zou zo graag nog éven wat tijd voor mezelf hebben. Niet alleen dat regelwoud vol met bomen waarin ik de weg niet weet. Ik word er zo móe van.’
Ik leg een hand op haar arm. ‘U hóeft het natuurlijk niet alleen te doen,’ zeg ik. Een paar seconden kijkt ze me aan. Dan zie ik in haar ogen het besef doordringen. ‘Dan ga ik geloof ik eerst maar eens een pot thee zetten,’ zegt ze. Ik blijf alleen in de kamer achter. Vanaf de muur kijkt meneer Oostendorp op me neer. Vergis ik me of glimlacht hij even?