Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Het geheime vakje

Het ruikt heerlijk naar sudderlapjes als ik om half elf in de ochtend binnen wordt gelaten. De heer Cornelissen glimlacht en niet zonder trots vertelt hij dat hij nog altijd zelf kookt en zijn boodschappen doet. Terloops meldt hij ook even dat hij inmiddels met zijn 90e vorige week  zonder kleerscheuren door de rijbewijskeuring is gekomen. En dat hij de krant leest, puzzelt en TV kijkt zonder dat hij een bril nodig heeft. Hij ziet er weer keurig uit:  een gestreken overhemd met stropdas, pullover en een pantalon met een scherpe vouw erin.

Even later zitten wij tegen over elkaar. In het seniorenappartement waar hij is gaan wonen nadat zijn vrouw in het verpleeghuis, aan de overkant van de straat, werd opgenomen.  Zodat hij een paar keer per dag bij haar kon zijn. Nog geen jaar na zijn eigen verhuizing, van een ruime woning  met grote tuin naar dit appartement met balkon, overleed zij. Het echtpaar was 57 jaar bij elkaar geweest en had samen een eigen zaak gehad in Den Bosch. Ze waren, ongewild, kinderloos gebleven en hij bleef na haar overlijden alleen achter. De heer Cornelissen heeft mij  benoemd tot zijn levensexecuteur en executeur. En daarom bezoek ik hem jaarlijks.

        ”Ik heb het gevoel te worden ingewijd in ‘het heilige der heiligen”

Natuurlijk vraag ik hoe het met hem gaat. Hij kan zich weliswaar heel goed alleen redden, maar voelt zich eenzaam en zou toch wel graag een dame ontmoeten met wie hij er op uit zou kunnen. We nemen samen door langs welke wegen hij wellicht iemand zou kunnen ontmoeten. Hij wil nog wel van mij weten of ik dat op zijn leeftijd niet raar vind.  Maar ik weet hem gerust te stellen door te zeggen dat ik helemaal niets vind en dat het om zijn kwaliteit van leven gaat. We maken een rondje door zijn appartement, zodat ik tenminste weet waar hij bepaalde zaken heeft opgeborgen en ik te zijner tijd niet hoef te zoeken naar zijn administratie, zodra ik dat van hem moet overnemen.  We lopen naar de slaapkamer, waar twee strak opgemaakte seniorenbedden staan.  Hij laat mij zijn zelfgemaakte bureau zien, dat op een vernuftige manier open gedaan moet worden. En een geheim vakje heeft, dat alleen op een zeer speciale manier open kan. Ik heb het gevoel te worden ingewijd in ‘het heilige der heiligen’.

Tijdens mijn tweede kopje kopje koffie overhandigt  hij twee medische wilsverklaringen aan mij. Omdat ik ook medisch gevolmachtigde van hem ben, had ik hem tijdens mijn vorige bezoek gevraagd om daar eens over na te denken en met zijn huisarts over te spreken. Hij had zijn ‘huiswerk’ inmiddels gedaan en, zeer weloverwogen, besloten dat hij niet meer gereanimeerd wil worden. En ook niet meer behandeld wil worden als zijn situatie uitzichtloos zou zijn, bijvoorbeeld na een groot herseninfarct. Hij praat er heel nuchter over, zich ten volle bewust van zijn leeftijd, de risico’s en de vooruitzichten.  Maar hij is beslist niet levensmoe en ziet er bovendien minstens tien jaar jonger uit dan zijn echte leeftijd.  Ik maak hem erop attent dat omstanders natuurlijk niet kunnen weten dat hij niet gereanimeerd wil worden, mocht er zich een calamiteit voordoen. En dat het daarom wellicht verstandig kan zijn om een niet-reanimeren-penning te gaan dragen. Deze wil hij graag hebben en ik bestel deze digitaal voor hem. Bij het weggaan pakt hij onverwacht mijn hand en zegt hij: “dank je wel dat je er voor me wilt zijn. Je steun is onbetaalbaar. Tot volgend jaar.” En bij het in de auto stappen kijk ik omhoog, waar hij al op het balkon staat te zwaaien. Ook hij heeft bij mij een geheim vakje, maar dan in mijn hart.