Wilt ú het doen?’ De stem waarnaar ik het afgelopen half uur geluisterd heb, heeft gaandeweg een steeds wanhopiger randje gekregen. ‘Ik kan het gewoon niet,’ zucht de vrouw aan de andere kant van de lijn. ‘Ik wil niet opnieuw meegezogen worden in al dat gedoe, in al die ruzies. Mijn moeder had dit ook nooit gewild.’ ‘Dat begrijp ik,’ zeg ik en we maken een afspraak elkaar later in de week te treffen. Terwijl ik mijn aantekeningen orden realiseer ik me hoe ik, ondanks al mijn ervaring, nog altijd geraakt ben wanneer juist in een verdrietige periode rond een overlijden het ‘oude zeer’ binnen een familie hoog oplaait en alles lijkt te overstemmen.
Dat de vrouw, die ik hier Carla zal noemen, zich als enige dochter van de overledene liever niet brandt aan het oplaaiend vuur dat gepaard zal gaan met de afwikkeling van de nalatenschap van haar moeder, begrijp ik heel goed. De situatie ligt nogal gevoelig. Toen zij zes was, overleed haar vader. Moeder, toen nog eind dertig en parttime werkzaam als medisch secretaresse, kreeg een relatie met haar baas – een orthopedisch chirurg – diena verloop van tijd voor haar zijn eigen vrouw en drie kinderen verliet en een scheiding aanvroeg. De verlaten ex-echtgenote zette vervolgens alles op alles om het contact tussen de kinderen en hun overspelige vader te frustreren, hetgeen uiteindelijk leidde tot een onvermijdelijke breuk tussen vader en kinderen. Hij zag ze niet meer, maar wilde ze ook niet langer blootstellen aan de niet aflatende ruzies en afgedwongen bezoekregelingen. ‘Voor hem altijd een onverteerbaar stuk verdriet,’ weet Carla. ‘Maar hij was als een vader voor mij. Dat vind ik achteraf zo wrang. Ik bedoel: ik wéét wat het is om een vader te missen.’
Vader – inmiddels hertrouwd met de moeder van Carla – overleed net na zijn pensioen ten gevolge van een noodlottig ongeval, waardoor Carla en moeder opnieuw een groot verlies te verwerken kregen. Vader had echter wel zijn zaken zodanig geregeld dat moeder als langstlevende recht hield op het (vrucht)gebruik van huis en andere zaken. Zijn kinderen waren inmiddels allemaal meerderjarig en aan de alimentatie en studiebijdragen had hij altijd geheel conform de afspraken voldaan. De ex-echtgenote liet het er echter niet bij zitten en bestookte de moeder van Carla na het overlijden van vader met nare brieven teneinde de vordering die de kinderen op de moeder van Carla hadden, reeds nu te verzilveren. Vele ruzies waren het gevolg. ‘Het had kunnen betekenen dat mijn moeder toen al het huis had moeten verkopen, na een samenzijn dat langer had geduurd dan het huwelijk van ex met vader.’
Na de dood van moeder laait het vuur weer hoog op, aangestoken door de ex. ‘Het gaat om iets diepers dan alleen de nalatenschap,’ zegt Carla, die onder normale omstandigheden graag de afwikkeling had gedaan. Het stemt haar treurig. Daarom wil ze het nu liever aan mij, als deskundige buitenstaander, overlaten. ‘Ik wil graag in alle rust kunnen rouwen om dit verlies,’ zegt ze. Gelijk heeft ze.